11 | Maar 1) Christus is gekomen 2),
als hogepriester van de komende goede dingen, door de grotere en meer volmaakte 3) tent 4) heen, niet met handen gemaakt, dat is: niet van deze schepping, |
12 | en niet door het bloed van bokken en kalveren,
maar door zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heilige 5) en heeft eeuwige verlossing gevonden. |
13 | Want als het bloed van bokken en stieren
en de as van een vaars 6) waarmee de ontwijden 7) besprenkeld worden, hen heiligt tot reiniging van het lichaam 8), |
14 | hoeveel te meer zal dan het bloed van de Christus
die door een eeuwige geest zichzelf als onberispelijk aan God heeft geofferd, ons geweten reinigen van dode werken tot het dienen 9) van een levende God. |
15 | En daarom is hij
de middelaar van een nieuw verbond opdat - een dood geschied zijnde tot verzoening van de overtredingen volgens het eerste verbond - zij die geroepen zijn, de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen 10) |
23 | Het 11) is dan noodzakelijk
dat de afbeeldingen van de dingen die in de hemelen zijn door deze dingen gereinigd worden, dan de hemelse dingen zelf door betere offers dan deze. |
24 | Want Christus is niet ingegaan
in een handgemaakt heiligdom, 12) een afbeelding van het ware, 13) maar in de hemel zelf, om nu, omwille van ons, voor het aangezicht van God te verschijnen; |
25 | noch om dikwijls zelf offers te brengen,
zoals de hogepriester ingaat in het heiligdom eenmaal per jaar met het bloed van anderen, |
26 | dan had hijzelf dikwijls moeten lijden
vanaf de grondvesting van de wereld; maar nu is hij eenmaal verschenen in de voleinding van de eeuwen tot wegneming van de zonden door het offer van zichzelf. |
27 | En zoals het de mens is opgedragen 14)
om eenmaal te sterven, en daarna het oordeel, |
28 | - zo zal ook de Christus,
eenmaal ten offer gebracht om de zonden van velen te dragen 15) ten tweeden male los van de zonden gezien worden om heil te brengen aan hen die naar hem uitzien. |